Lees verder
Lees verder
Lees verder
Volledige begrippenlijst haaruitval, haarproblemen en haarziekten A-E
A
acné | Ontsteking van de talgkliertjes. |
adstringerend | Samentrekkend (van de bloedvaten). |
aërosol | Een verpakking waarin bijvoorbeeld een haarlak onder gasdruk wordt bewaard en gespoten. |
alanine | Eén van de 18 aminozuren die nodig zijn voor de opbouw van haar. |
albinisme | Aandoening waarbij het pigment in de huid, ogen en het haar ontbreekt. Te splitsen in personen met totaal geen pigment (komt bij circa. 1 op de miljoen mensen voor) en personen met enigszins pigment dat zich uit in licht rossig haar. |
alkaliën | Stoffen met een basisch karakter (pH-zuurgraad tussen de 7 en 14) die de haarschubben openen zodat actieve stoffen beter in het haar kunnen trekken. |
alkalisch | Ander woord voor basisch (pH-zuurgraad) tussen de 7 en 14. |
allergie | Verhoogde gevoeligheid van de huid, ogen of luchtwegen voor een bepaalde stof, die tot ziekelijke reacties van het lichaam kan leiden. |
alopecia | Kaalheid. |
alopecia androgenetica | Mannelijke patroon van haaruitval, zowel bij mannen als bij vrouwen (Zie ook: klassieke mannelijke kaalheid). |
alopecia areata | Kale plekken ziekte, de kale plekken zijn meestal rond van vorm. |
alopecia cicatricialis | Kaalheid ten gevolge van een verlittekenend proces. |
alopecia diffusa | Verspreide vorm van haaruitval. |
alpha helix (a-helix) | Kaalheid ten gevolge van externe factoren. |
alopecia traumatica | Bepaalde draaiing van een peptideketen structuur. |
ammonia |
Een base (NH4OH) die zorgt dat het haar gaat zwellen en de haarschubben zich openen.
|
ammoniumthioglycolaat | Een zout dat ontstaat door samenvoeging van thioglycolzuur en ammoniumbestanddelen.
|
ammoniumverbinding | Verzamelnaam voor ammoniumzouten, bijvoorbeeld ammoniumbicarbonaat. Zie verder bij bufferstof.
|
anagene fase van het haar | Groeiende fase van het haar.
|
androgeen | Mannelijk (leidend tot mannelijke ontwikkelingsvormen).
|
aniline | Basis voor kleurstoffen. Komt niet voor op een van de lijsten van het Cosmeticabesluit.
|
antistof | Een eiwit, gericht tegen cellen of stoffen; Stof die de werking van andere stoffen opheft.
|
arginine | Eén van de 18 aminozuren die nodig zijn voor de opbouw van haar. |
Aspartic acid | Ned.: Asparaginezuur. Eén van de 18 aminozuren die nodig zijn voor de opbouw van het haar.
|
auto-immuun | Tegen het eigen lichaam gericht. |
B
bacterie | Eéncellig micro-organisme; sommige zijn ziekteverwekkers, maar de meeste bacteriën zorgen voor een gezonde huidflora. Ook zijn bacteriën belangrijk voor het zelfreinigend vermogen van het milieu. |
bandhaar | Sterk ovaal haar. |
basaalcellenlaag | Medische term: ‘stratum basale’. Onderste, levende laag van de opperhuid, waarin nieuwe cellen worden gevormd (door celdeling). |
basische vloeistof | Vloeistof met een pH-waarde (zuurgraad) variërend vanaf 7 tot en met 14. |
beschadigd haar |
Haar, dat niet meer de normale eigenschappen van haar bezit zoals glans, veerkracht, kleur of structuur. Dit kan worden veroorzaakt door zowel uitwendige factoren (voorbeelden: permanenten en verven) als inwendige factoren (voorbeeld: medicijnen). Zie ook: bubble haar, dof haar, futloos haar, poreus haar, slap haar. |
bind- en steunweefsel | Weefsel dat alle hoekjes en gaatjes van ons lichaam opvult en alle organen omhult. Steunweefsel geeft het lichaam of orgaan stevigheid en bescherming. |
binnenste haarwortelschede | Deel van de inwendige bekleding van de haarfollikel |
biopsie |
Het verwijderen van een stukje weefsel voor microscopisch onderzoek. |
biopt |
Weefselstukje dat voor biopsie is verwijderd. |
blondeerwassing |
Oxidatiemiddel om een natuur- of kunstkleur lichter te maken. Ook wel blonderen genoemd. |
blonderen |
De natuurkleur of kunstmatige kleur uit het haar halen met behulp van een blondeerproduct. |
blowen |
Het haar losjes droogföhnen met een blaasföhn en je handen zodat het haar de natuurlijke valling houdt. |
bomberen | Het maken van volume in het haar.
|
borstelbeslag |
Haren of “stekels” van de borstel. |
borstellichaam | Kop en steel/handvat van de borstel. |
bouclé | Omvorming van het haar waarbij je het haar rond de vinger draait en met een clip vastzet. |
boucleren | Omvormingstechniek. Met de vingers worden krullen gevormd die met een clip worden vastgezet. |
brug (waterstof-) |
Verbinding tussen waterstof en zuurstof. In het haar onder andere een verbinding tussen peptidespiralen in de vezellaag van het haar. |
brug (zout-) | Zwakke electrostatische verbinding. In het haar onder andere een verbinding tussen peptidespiralen in de vezellaag van het haar. |
brug (zwavel-) | Chemische zwavelverbinding. In het haar onder andere een verbinding tussen de zwavelatomen van de peptidespiralen in de vezellaag. |
bufferstof |
Stof die zorgt voor een gelijkmatig verloop van het chemische proces. Het zorgt er tevens voor dat een vloeistof qua zuurgraad (nagenoeg) stabiel blijft, zowel in de verpakking als tijdens de posetijd. Zoals ammoniumverbindingen. |
buitenste haarwortelschede |
Deel van de haarfollikel in het inwendige deel van het haar. |
bulge area | Deel van de buitenste haarwortelschede ter hoogte van de talgklier in het inwendige haar aanwezig, deel van haarfollikel. |
C
callus | Eelt, een verdikking van de huid, ontstaan door druk of wrijving. |
capillariteit |
Opzuigende eigenschap van onder andere het haar. |
capwave |
Permanentsysteem, waarbij extra warmte wordt toegevoegd met een warmtapparaat. |
CARA |
Afkorting van chronisch aspecifieke respiratoire aandoeningen. De verzamelnaam van ziekten van de luchtwegen, zoals astma en bronchitis. |
cel |
Kleine elementaire bouwsteen van het menselijk lichaam. |
celluloid |
Thermoplastische stof. |
CE-merk |
Conformité Europeènne. Een markering die op een aantal producten is afgebeeld en die aangeeft dat het betreffende product in overeenstemming is met een Europese Richtlijn en daarmee met de Nationale Wetgeving (in Nederland: Warenwet). Het betreft minimale veiligheid- en gezondheideisen voor bijvoorbeeld electrische apparatuur. Zonder CE-markering mag een product niet verkocht worden. |
CFK’s |
Chloorfluorkoolwaterstoffen. CFK’s kwamen vroeger voor in spuitbussen, schuimplastic en koelkasten, en kunnen de ozonlaag aantasten. Komen tegenwoordig niet meer in spuitbussen voor. |
cholesteryl ester |
Onder andere een epidermale lipide. |
cignoline | Medicijn dat wordt gebruikt tegen alopecia areata. |
cilindrische wikkel | Wikkel die over de gehele lengte even dik is, waardoor een gelijkmatige krul ontstaat. |
CI-nummer | Staat voor Color Indexnummer. Dit nummer wordt onder andere toegekend aan (oxidatieve) kleurstoffen die zijn opgenomen in de positieve lijst van het Cosmeticabesluit. |
citroenzuurcyclus |
Biochemische cyclus dat op cellulair niveau de energiehuishouding verzorgt. |
climazon |
Warmtebron op basis van gloeispiraallampen. De climazon wordt gebruikt om de benodigde inwerktijd van chemische processen, zoals verven of permanenten tot circa de helft terug te brengen |
collagene vezel |
Vezel in de lederhuid, die stevigheid aan de huid geeft. |
complementaire kleuren | Bij het haar: Kleuren die samen het haar licht grijs tot bijna zwart doen kleuren. |
confectie haarwerk |
Standaardcollectie haarwerk; in massa geproduceerd volgens vaststaande maten. |
conditioners |
Conditieverbeteraars. Ingrediënten om de conditie van het haar te verbeteren, meestal verwerkt in verzorgende/conditionerende shampoos (zoals 2 in 1) en conditioners/cremespoelingen. Het haar wordt hiermee glanzender, handelbaarder, beter doorkambaar, soepeler en volumineuzer. Het kan tevens verdere beschadiging helpen te voorkomen.
|
congenitaal | Aangeboren, door overerving verkregen. |
conische wikkel | Wikkel die in het midden dunner is dan aan de uiteinden, waardoor het haar aan de punten sterker krult dan de rest van het haar. |
conserveermiddelen | Middelen die aan (cosmetica-)producten worden toegevoegd om microbiologische kwaliteit, houdbaarheid en stabiliteit te waarborgen. |
contra-indicatie | Indicatie (bijvoorbeeld: een hoofdhuid- en/of haaraan-doening) waarbij je geen behandelingen mag toepassen. |
corpusculum tactus |
Ned.: tastlichaampje. Eindorgaan van het tastzintuig, zijnde warmte-, koude-,druk of pijnpunt. |
cortex pili |
Vezellaag. Dikste en sterkste laag van het haar, direct onder de schubbenlaag, die het haar sterkte en elasticiteit geeft. |
corticosteroiden |
Verzamelnaam van synthetische en organische stoffen die de hormonen van de bijnierschors kunnen nabootsen. Oók: medicijn, dat gebruikt wordt tegen alopecia areata en alopecia cicatricialis. |
coupeschaar |
Een schaar met een scherp en een getand blad. Daarin onderscheidt de coupeschaar zich van de effileerschaar, die aan beide zijden een getand blad heeft. Net als van de effileerschaar bestaan ook van de coupeschaar verschillende modellen met verschillende afstanden tussen de tanden. De techniek van het knippen verschilt van die van de effileerschaar (glijdend door het haar). |
coup soleil |
Blonde strepen in het haar aanbrengen. |
craniaal |
Aan de bovenzijde van de hoofdhuid. |
cuticula pili |
Schubbenlaag. Buitenste, beschermende laag van het haar. |
cyclomethiconen | Polymeer gebaseerd op siliconen. Wordt veel gebruikt in conditioners en shampoos. |
cyproteronacetaat |
Medicijn dat wordt gebruikt tegen hirsutisme en alopecia androgenetica.
|
Cysteïne |
Eén van de 18 aminozuren die nodig zijn voor de opbouw van haar. |
Cystine (L-) | Twee door zwavelbruggen verbonden Cysteïnes. Menselijk haar bevat gemiddeld 5% Cystine. |
D
dekweefsel | Medische term: ‘Epitheel’. Weefsel dat alle oppervlakken van het menselijk lichaam bedekt. Ook wel epitheelweefsel genoemd. |
dermis | Deel van de huid, grenzend aan de opperhuid, bestaande uit een lederhuid, papillen- en een netlaag. |
dermatoloog | Arts, gespecialiseerd in huid (en haar) ziekten. |
desinfectant |
Ontsmettingsmiddel dat door het College Toelating Bestrijdingsmiddelen is goedgekeurd. |
detergent |
Reinigende of wasactieve ingrediënt, bijvoorbeeld in shampoos. |
diabolische wikkel |
Wikkel die in het midden dunner is dan aan de uiteinden, waardoor het haar aan de punten sterker krult dan de rest van het haar. |
diagnose stellen |
Vaststellen van een toestand of conditie van onder andere het haar en/of de hoofdhuid. |
diffuus haar | Haar met een lage haardichtheid (aantal haren per vierkante centimeter hoofdhuid). |
dihydrotestosteron |
Mannelijk hormoon. |
dimethiconen | Polymeer gebaseerd op siliconen , wordt veel gebruikt in conditioners en shampoos. |
diphenylcyclopropenon |
Therapie, die wordt gebruikt tegen alopecia areata. Ook wel eczeem-therapie of sensibilisatie therapie genoemd. |
DNA |
Desoxyribosnucleïnezuur. Grondstof van de celkernen die alle erfelijke informatie bevat. |
DNA-synthese | De vorming van DNA (desoxyribose nucleïnezuur). |
DMDM hydantoin | Conserveermiddel, veel toegepast in shampoo’s en conditioners. |
doorkambaarheid | Kracht die noodzakelijk is om een bepaalde hoeveelheid haar door te kammen. Conditionerende producten kunnen de doorkambaarheid van het haar verhogen. De doorkambaarheid kan worden gemeten door een zogenaamde “Frictietest”. |
doorschijnende laag |
Medische term: ‘stratum lucidum’. Laag in de opperhuid; dode laag tussen korrellaag en hoornlaag. |
drijfgas |
Gas onder druk dat wordt gebruikt om de inhoud van een spuitbus te vernevelen. |
droog haar | Haar wat subjectief beoordeeld wordt als droger (zowel vochtgehalte als vetgehalte) dan normaal. |
droogkap | Warmteapparaat, waarbij het warmte-element bestaat uit spiralen die de lucht verwarmen. De warme lucht wordt als een flinke luchtstroom om het hoofd rondgewerveld of geblazen. |
dubbel wikkeltechniek | Wikkeltechniek, waarbij halverwege een passé een tweede wikkel wordt geplaatst. Vervolgens wordt de rest van de passé om de twee wikkels gedraaid. |
duo wikkeltechniek |
Wikkeltechniek, waarbij twee wikkels afzonderlijk in een passé worden gedraaid. |
E
|
Laatst bijgewerkt op: 07-03-2021